In gesprek met Melanie Schellens
Melanie Schellens is Beleidsadviseur Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet van minister Jean-Pascal Labille. We gingen met haar in gesprek over de zin en onzin van ontwikkelingssamenwerking en zijn toekomst. Er luidt steeds meer kritiek op de efficiëntie van het ontwikkelingsbeleid. Er zijn hoe langer hoe meer verschillende factoren die invloeden hebben op de ontwikkeling van een land. De invloed van België als relatief kleine speler binnen ontwikkelingssamenwerking is vermoedelijk beperkt. Hoe kijkt het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking naar deze zaken?
Wie is Melanie Schellens?
Melanie Schellens werkte op het moment van het interview als Beleidsadviseur Ontwikkelingssamenwerking binnen de beleidscel Ontwikkelingssamenwerking van Jean-Pascal LABILLE, Minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met grote steden. Nu heeft zij een functie in Washington voor de Wereldbank. |
Wat is uw functie binnen het departement ontwikkelingssamenwerking?
Ik werk nu in het kabinet en ik doe hoofdzakelijk de gouvernementele samenwerking. Dat zijn de samenwerkingsrelaties met de 18 partnerlanden en met ons uitvoerend agentschap, de BTC, de Belgische Technische Coöperatie. Die heeft als belangrijkste opdracht de uitvoering van die gouvernementele samenwerking.
Ik werk nu in het kabinet en ik doe hoofdzakelijk de gouvernementele samenwerking. Dat zijn de samenwerkingsrelaties met de 18 partnerlanden en met ons uitvoerend agentschap, de BTC, de Belgische Technische Coöperatie. Die heeft als belangrijkste opdracht de uitvoering van die gouvernementele samenwerking.
Wat is de visie van België op de positie van de Europese Unie in de wereld inzake ontwikkelingssamenwerking?
Ik denk dat je daar moet spreken over complementaire partners. Dat je moet doen wat je zinvol kunt doen op het juiste niveau. Europa kan gezamenlijk veel meer aan dan wat België alleen aankan. Ik denk dat België eigenlijk altijd al een zeer Europees denkend land is geweest. We zien dat ook in ontwikkelingssamenwerking, in de zogenaamde 'joint programming'. Dat is één van die dingen waar men op Europees vlak mee bezig is. Dat betekent programma's gezamenlijk aanpakken met de Europese commissie en de lidstaten, die elk hun eigen programma’s hebben. Daar zijn dus een aantal pilootlanden voor uitgezocht. België is één van de voortrekkers in een aantal van die pilootlanden. Daar gaan we dus effectief naar een gezamenlijke planning. Dat lijkt vanzelfsprekend maar dat is het dus absoluut niet. Dat kan ik u verzekeren. Maar dat is dan ook de reden waarom we in Tanzania en nu ook in Bolivië gekozen hebben voor een interimprogramma. Dus niet opnieuw voor de volle 4 jaar te gaan. Maar om een overbrugging te hebben. Precies om over 2 jaar in dat gemeenschappelijk Europees programma te stappen.
Ik denk dat je daar moet spreken over complementaire partners. Dat je moet doen wat je zinvol kunt doen op het juiste niveau. Europa kan gezamenlijk veel meer aan dan wat België alleen aankan. Ik denk dat België eigenlijk altijd al een zeer Europees denkend land is geweest. We zien dat ook in ontwikkelingssamenwerking, in de zogenaamde 'joint programming'. Dat is één van die dingen waar men op Europees vlak mee bezig is. Dat betekent programma's gezamenlijk aanpakken met de Europese commissie en de lidstaten, die elk hun eigen programma’s hebben. Daar zijn dus een aantal pilootlanden voor uitgezocht. België is één van de voortrekkers in een aantal van die pilootlanden. Daar gaan we dus effectief naar een gezamenlijke planning. Dat lijkt vanzelfsprekend maar dat is het dus absoluut niet. Dat kan ik u verzekeren. Maar dat is dan ook de reden waarom we in Tanzania en nu ook in Bolivië gekozen hebben voor een interimprogramma. Dus niet opnieuw voor de volle 4 jaar te gaan. Maar om een overbrugging te hebben. Precies om over 2 jaar in dat gemeenschappelijk Europees programma te stappen.
Wij zijn ook wel zeer geïnteresseerd in de relaties met de privésector, kan u daar misschien ook wat meer over vertellen?
Iedereen gaat daarvan uit en alle politieke kleuren ook; dat de privésector een heel belangrijke motor is inzake ontwikkeling. Maar ontwikkelingssamenwerking op zich, dat is maar een klein deel van wat je kunt doen. Daar kunnen je dingen mee stimuleren en op gang zetten, maar dat is niet de dynamiek van de ontwikkeling van de man. Dus die privésector is heel belangrijk. Maar het is uiteraard ook wel heel erg belangrijk onder welke condities die privésector kan werken. Wat wij vanuit de officiële ontwikkelingssamenwerking dan wel belangrijk vinden is: hoe kunnen we een land ondersteunen om een juist klimaat te creëren waarin die privésector kan floreren of op z’n minst kan functioneren? Dus we gaan niet rechtstreeks de privésector ondersteunen, ook niet met giften of met ontwikkelingsgeld, dat doe je niet, dat kan dus niet. Wat wel kan, en daar hebben we ook een instrument voor, dat is BIO. Dat is een instrument dat al een tiental jaar geleden gecreëerd is. En dat specifiek bedoeld is om wel investeringen te kunnen doen en om bv. ook leningen toe te kennen, maar ook kapitaalparticipatie. Dus dat is echt een financieel instrument waarmee je de privésector rechtstreeks kan steunen. |
Bio Bio, de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden, maakt duurzame investeringen mogelijk in de privésector in opkomende landen en ontwikkelingslanden om te komen tot economische groei en duurzame ontwikkeling. BIO investeert in de financiële sector, ondernemingen en infrastructuurprojecten. Het geeft financieringen op lange termijn, daar waar het de lokale markt geen toegang geeft. Bij de keuze van de projecten worden behalve de haalbaarheid van het project ook andere indicatoren gehanteerd zoals de sociaal-economische impact, de impact op het milieu en op vlak van deugdelijk bestuur. (1) |
Maar met ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s dan denk je meer aan bv.:
Hoe kan een land haar belastingssysteem correct op orde zetten zodat je weet waar je aan toe bent als bedrijf. Iedereen moet belastingen betalen, maar liefst wel op een correcte basis. Dat hebben we bv. in Mozambique gedaan.
Wat kun je doen in de juridische sector aan regelgeving? Waar moeten bedrijven zich aan houden en hoe zorg je ervoor dat het effectief is. Welke soort sancties? Dat er ook een wetgeving is die op iets trekt. Dat soort dingen, dat is de rol van ontwikkelingssamenwerking.
Ontwikkelingssamenwerking kan ook zorgen dat dat klimaat in de privésector kan ondersteund worden. Rekening houdend met een aantal criteria en doelstellingen die dan ook voor die privésector moeten gelden. Dat moet leefmilieu zijn, de sociale wetgeving met eventuele clausules, waardig werk,... Dat zijn dan belangrijke thema’s die daarbij komen kijken.
Hoe kan een land haar belastingssysteem correct op orde zetten zodat je weet waar je aan toe bent als bedrijf. Iedereen moet belastingen betalen, maar liefst wel op een correcte basis. Dat hebben we bv. in Mozambique gedaan.
Wat kun je doen in de juridische sector aan regelgeving? Waar moeten bedrijven zich aan houden en hoe zorg je ervoor dat het effectief is. Welke soort sancties? Dat er ook een wetgeving is die op iets trekt. Dat soort dingen, dat is de rol van ontwikkelingssamenwerking.
Ontwikkelingssamenwerking kan ook zorgen dat dat klimaat in de privésector kan ondersteund worden. Rekening houdend met een aantal criteria en doelstellingen die dan ook voor die privésector moeten gelden. Dat moet leefmilieu zijn, de sociale wetgeving met eventuele clausules, waardig werk,... Dat zijn dan belangrijke thema’s die daarbij komen kijken.
Dodd Frank wet
De Dodd Frank wet, the Wall Street Reform and Consumer Protection Act, brengt heel wat te weeg in de financiële sector en andere industrieën in de VS. Doordat ook in België veel bedrijven verbonden zijn met Amerika zullen ook hier de gevolgen ervan te voelen zijn. De Dodd Frank wet bevat regels en afspraken om de consument beter te beschermen. Zo moeten banken en adviseurs op zo’n manier handelen dat de belangen van de klant verdedigd worden. Daarnaast eist de wet ook een verhoogde transparantie wat betreft de handel in derivaten. Ook wordt er een systeem ontworpen om een beter overzicht te krijgen op de financiële markt zodat de risico's verkleinen. Tenslotte verhoogt het de regelgeving voor grote banken wat betreft hun kapitaal. In de Dodd Frank wet worden heel wat sectoren meer gereguleerd. Zo worden de verzekeringen in één vorm gegoten, waar vroeger elke verzekering zijn eigen zin deed. Ook moeten bedrijven laten weten waar bepaalde grondstoffen in hun keten vandaan komen. (4,5) |
Zijn het dan de huidige machtsstructuren die in vraag moeten gesteld worden? De economische belangen die vaak prioriteit hebben? Hoe ziet u dat in de toekomst? Hoe kunnen we ontwikkelingssamenwerking minder belangrijk maken?
Dat werkt langs 2 kanten. Dat werkt in ons eigen beleid, natuurlijk. Daar is wel al wat gevoeligheid voor. Maar ik ga nu straks naar een post in Washington, bij de Wereldbank. Wat doet de Wereldbank? Zij doen hele grote projecten, bv. heel grote infrastructuurprojecten maar ook bv. ondersteuning voor de extractive industries, de ontginning van grondstoffen. Het is heel erg belangrijk dat de Wereldbank daar standaarden voor hanteert en dat dat op een correcte manier gebeurt. De Wereldbank heeft dat al, maar het moet bewaakt en bewaard blijven en eigenlijk nog verder uitgewerkt worden. Wat er in Congo weggehaald wordt aan grondstoffen, dat is dramatisch. Als je ziet hoe rijk dat land is en hoe arm de mensen zijn. Dat is wraakroepend. Hoe moet je dat aanpakken? Ja, aan de ene kant fatsoen creëren aan onze kant. Want dat zijn ook Belgische, Europese, Amerikaanse of Canadese bedrijven die dat doen. Het zijn niet alleen de Congolezen die dat toelaten. Je moet aan Congolese kant de wetgeving proberen te verbeteren. Daarbij vooral het toezicht op de wetgeving verbeteren. Daarnaast moeten degenen die naar die landen toegaan zich dan ook aan die standaarden houden. Ook de andere spelers, bv. een aantal nieuw opkomende landen zoals China moeten zich daaraan houden. Dat is allemaal niet voor morgen. Maar je ziet dat er dingen mogelijk zijn. In de Verenigde Staten is er bv. een wetgeving, de zogenaamde Dodd Frank, die Amerikaanse bedrijven verplicht precies aan te geven van waar hun grondstoffen vandaan komen en op welke manier ze geproduceerd zijn. Dat verstoort de markt, ja, maar als iedereen zich daaraan zou houden, dan denk ik dat het er toch al een beetje anders zou kunnen uitzien. Dat zijn dingen die zeker ook mogelijk zijn en die zeker zo veel impact zullen hebben op termijn, dan wat we met ontwikkelingssamenwerking kunnen doen. Daarmee wil ik niet zeggen dat we dat niet we meer aan ontwikkelingssamenwerking moeten doen. Maar er zijn andere dingen die zeker zo belangrijk zijn. |
De Wereldbank legt heel wat voorwaarden op aan ontwikkelingslanden in ruil voor het geld. En die sancties zorgen soms nog meer voor ongelijkheid zoals bv. het privatiseren van water.
Dat zijn moeilijke discussies. Ik was daar vroeger in een aantal standpunten radicaler rond. Maar daar zijn eigenlijk alleen maar genuanceerde antwoorden op mogelijk. Ik zie ook dat in een aantal andere landen, wat gratis is, geen waarde heeft, dat het wordt verspild. Als jij met een systeem werkt waarbij de mensen iets kleins betalen, dan wordt het niet meer verspild. Maar het moet wel betaalbaar zijn, het mag niet veel zijn.
In Congo hebben wij bv. waterputten en -punten aangelegd, Waar je werkt op basis van een vereniging in een dorp of in een quartier van Kinshasha die dat zelf beheert. Hier wordt dus effectief een minimum aan geld gevraagd. Maar met het geld dat ze daarvoor krijgen kunnen ze zelf de zaken onderhouden. Dat is een zo goed als ideaal systeem. Dus helemaal gratis kan ook nadelen inhouden.
Het privatiseren is weer iets anders natuurlijk. Je kan er uiteraard niet achter staan als dat dan geprivatiseerd wordt door een bedrijf dat op louter winstbejag uit is. Dus dat zijn soms heel moeilijke discussies. Maar daar moet wel over gesproken kunnen worden. De Wereldbank wordt nogal aanzien als de boeman op een aantal vlakken. Maar aan de andere kant zijn zij ook wel de instelling die bv. op het vlak van het beheer van natuurlijke grondstoffen, inderdaad een aantal standaarden opstellen. En dat is ook wel belangrijk.
Dat zijn moeilijke discussies. Ik was daar vroeger in een aantal standpunten radicaler rond. Maar daar zijn eigenlijk alleen maar genuanceerde antwoorden op mogelijk. Ik zie ook dat in een aantal andere landen, wat gratis is, geen waarde heeft, dat het wordt verspild. Als jij met een systeem werkt waarbij de mensen iets kleins betalen, dan wordt het niet meer verspild. Maar het moet wel betaalbaar zijn, het mag niet veel zijn.
In Congo hebben wij bv. waterputten en -punten aangelegd, Waar je werkt op basis van een vereniging in een dorp of in een quartier van Kinshasha die dat zelf beheert. Hier wordt dus effectief een minimum aan geld gevraagd. Maar met het geld dat ze daarvoor krijgen kunnen ze zelf de zaken onderhouden. Dat is een zo goed als ideaal systeem. Dus helemaal gratis kan ook nadelen inhouden.
Het privatiseren is weer iets anders natuurlijk. Je kan er uiteraard niet achter staan als dat dan geprivatiseerd wordt door een bedrijf dat op louter winstbejag uit is. Dus dat zijn soms heel moeilijke discussies. Maar daar moet wel over gesproken kunnen worden. De Wereldbank wordt nogal aanzien als de boeman op een aantal vlakken. Maar aan de andere kant zijn zij ook wel de instelling die bv. op het vlak van het beheer van natuurlijke grondstoffen, inderdaad een aantal standaarden opstellen. En dat is ook wel belangrijk.
Wij stellen ons ook vragen over de vergrotende voorwaardelijkheid die wordt gekoppeld aan hulp. Wat zijn uw gedachten daarrond?
Daar hebben we een tamelijk uitgesproken mening over. Ontwikkeling en ontwikkelingssamenwerking, dat is een recht. Dat is een mensenrechtenbenadering die wij met ontwikkelingssamenwerking belangrijk vinden en die trouwens ook in de wet betreffende de Belgische ontwikkelingssamenwerking staat. Dus dat betekent dat je ontwikkelingssamenwerking vanuit onze positie niet kan gebruiken als een sanctiemiddel. Het idee van: “je hebt iets mispeutert, dan halen wij ontwikkelingssamenwerking weg”, volgen wij niet. Ik stel het nu karikaturaal voor. Maar dat is eigenlijk wel heel vaak gebeurd. Deze discussie hebben we rond Rwanda gehad. En dat is ook wat betreft Oeganda nu de discussie naar aanleiding van de homofobe wetgeving. Dat is wat er straks in Burundi ter discussie zal staan als ze daar iedereen forceren om daar de president een derde ambtstermijn te geven. |
Intro tot ontwikkelingssamenwerking:
De verklaring van Parijs De verklaring van Parijs werd in 2005 opgesteld in een samenwerking van meer dan honderd landen. Zij wilden afspraken maken om te komen tot meer efficiënte, kwaliteitsvolle hulp. Ook de Belgische ontwikkelingssamenwerking baseert zich op deze 5 principes: Ownership (toe-eigening): De partnerlanden nemen de leiding over hun ontwikkelingsbeleid, strategieën en coördineren de acties. Alignment (afstemming): De donors stemmen hun ontwikkelingshulp af op de ontwikkelingsstrategieën, instituten en procedures van de partnerlanden. Harmonisation (harmonisering): De acties van de donors zijn beter geharmoniseerd, transparant en complementair zodat het werk optimaal wordt verdeeld. Mutual accountability: Zowel de donors als de partners zijn beide verantwoordelijk en analyseren samen de resultaten.(2,3) Klik hier voor een link
naar de wet betreffende de Belgische ontwikkelingssamenwerking
|
Allemaal zaken die op zichzelf niet noodzakelijk rechtstreeks met ontwikkeling te maken hebben. Onrechtstreeks wel, want als iemand mogelijks een derde ambtstermijn wil en dus geen echt democratisch systeem wil, dat is wel een teken dat er ook een aantal dingen mislopen in de ontwikkeling. Die band is echter al onrechtstreeks en niet altijd zo gemakkelijk aan te geven. Maar onze positie is: ontwikkelingssamenwerking mag je eigenlijk niet als een sanctiemiddel gebruiken, tenzij in zeer extreme omstandigheden. Waar je eigenlijk zegt van, sorry, dit regime kun je niet en zeker niet rechtstreeks ondersteunen, via gouvernementele samenwerking. Dan moet je zoeken naar andere kanalen waar je toch zinvolle dingen kan doen: via ngo’s, via de grote multilaterale instellingen,... omdat die meestal politiek minder gekleurd zijn. Dat is één ding.
Dat moet wel kunnen als ontwikkelingssamenwerking op zichzelf misbruikt wordt. Dat hebben we bv. in Oeganda op een bepaald moment gehad. Daar was een duidelijk geval van fraude met ontwikkelingsgeld en dat kan dus niet. Dan moet je er dus wel tegen optreden. Maar als je dat dan gezamenlijk doet en op een constructieve manier, dan kun je soms nog iets van verbetering afdwingen. In Oeganda hebben we dus effectief met bijna alle donoren samen gezegd 'dit is een brug te ver, dat gaat niet, dat geld moet terugkomen'.
Twee, je moet je beheersysteem van openbare aanbestedingen zodanig verbeteren dat dat niet meer kan gebeuren. Of dat het sneller gedetecteerd wordt. Dat er sancties komen. Je kunt het natuurlijk nooit helemaal uitsluiten. Ook bij ons gebeuren zo’n dingen. Je hebt wel een systeem om daar tegen op te treden. En dat hebben we in Oeganda effectief kunnen afdwingen. Daarvoor moet je het land wel heel goed kennen. Want dan constateer je dat er binnen het ministerie van Financiën een aantal mensen dat zelf ook willen. Daar zit ook een eigen dynamiek. Zij willen niet dat er fraude is en dat er dingen misbruikt worden. Dus dan kun je ook die mensen ondersteunen en effectief zorgen voor verandering. Dat loopt niet altijd zo mooi als we gezien hebben in dit voorbeeld. Maar dat is de visie op sancties.
Dus niet zomaar zonder meer als een instrument gebruiken. Zeker niet als je iets anders wil afdwingen. Dan moet je zoeken naar andere manieren. In het geval van Rwanda werd er dus effectief door een aantal landen hulp opgeschort. Wij hebben ons onthouden van een stem bij de Verenigde Naties op het moment dat Rwanda in de Veiligheidsraad kwam, wat echt een prestigekwestie was en wat voor de politiek heel belangrijk was. Ik denk dat die sanctie, politiek gezien, voor Rwanda minstens even belangrijk was dan het feit dat we de hulp opgeschort zouden hebben. Dat is misschien een beetje cynisch van mij. Maar er zijn ook een aantal machtshebbers binnen die landen bij wie het een worst wezen of wij die hulp opschorten want dat gaat niet naar hen. Dat gaat naar de arme mensen en dat is niet echt altijd hun belang.
Dat moet wel kunnen als ontwikkelingssamenwerking op zichzelf misbruikt wordt. Dat hebben we bv. in Oeganda op een bepaald moment gehad. Daar was een duidelijk geval van fraude met ontwikkelingsgeld en dat kan dus niet. Dan moet je er dus wel tegen optreden. Maar als je dat dan gezamenlijk doet en op een constructieve manier, dan kun je soms nog iets van verbetering afdwingen. In Oeganda hebben we dus effectief met bijna alle donoren samen gezegd 'dit is een brug te ver, dat gaat niet, dat geld moet terugkomen'.
Twee, je moet je beheersysteem van openbare aanbestedingen zodanig verbeteren dat dat niet meer kan gebeuren. Of dat het sneller gedetecteerd wordt. Dat er sancties komen. Je kunt het natuurlijk nooit helemaal uitsluiten. Ook bij ons gebeuren zo’n dingen. Je hebt wel een systeem om daar tegen op te treden. En dat hebben we in Oeganda effectief kunnen afdwingen. Daarvoor moet je het land wel heel goed kennen. Want dan constateer je dat er binnen het ministerie van Financiën een aantal mensen dat zelf ook willen. Daar zit ook een eigen dynamiek. Zij willen niet dat er fraude is en dat er dingen misbruikt worden. Dus dan kun je ook die mensen ondersteunen en effectief zorgen voor verandering. Dat loopt niet altijd zo mooi als we gezien hebben in dit voorbeeld. Maar dat is de visie op sancties.
Dus niet zomaar zonder meer als een instrument gebruiken. Zeker niet als je iets anders wil afdwingen. Dan moet je zoeken naar andere manieren. In het geval van Rwanda werd er dus effectief door een aantal landen hulp opgeschort. Wij hebben ons onthouden van een stem bij de Verenigde Naties op het moment dat Rwanda in de Veiligheidsraad kwam, wat echt een prestigekwestie was en wat voor de politiek heel belangrijk was. Ik denk dat die sanctie, politiek gezien, voor Rwanda minstens even belangrijk was dan het feit dat we de hulp opgeschort zouden hebben. Dat is misschien een beetje cynisch van mij. Maar er zijn ook een aantal machtshebbers binnen die landen bij wie het een worst wezen of wij die hulp opschorten want dat gaat niet naar hen. Dat gaat naar de arme mensen en dat is niet echt altijd hun belang.
Hoe kijken jullie naar Zuid-Zuidsamenwerking?
Daar hebben wij zelf een aantal initiatieven rond. We ervaren dat er een aantal landen zijn die daar zelf om vragen en dat voorstellen. Ons principe is dan altijd dat we met drie zijn. Wij zijn de financier, er is een land dat iets gaat doen en er is een derde land waar iets gebeurt. Dat derde land moet wel vragende partij zijn. Daar constateren wij dat dat niet altijd het geval is. We hebben dat bv. verschillende keren geprobeerd op vraag en op initiatief van Zuid-Afrika in Mozambique en die willen dat eigenlijk niet. Dus dat is niet altijd zo vanzelfsprekend. Maar soms kan het wel. In Marokko doen we dat bv. wel. Vooral op vlak van uitwisseling, beurzen,… Marokko geeft dan vormingen in andere omliggende landen met Belgische financiering. Maar verder is dat hun programma. Dat is dus echt een uitwisseling tussen Marokko en de andere landen.
Dus dat wordt eigenlijk actief ondersteund?
Dat wordt in een aantal gevallen actief ondersteund door België. De ontwikkelingslanden die een statuut hebben, die aan het groeien zijn, die zijn daar grote vragende partij. Die doen dat ook steeds dynamischer. We hebben een paar maanden geleden een soort intentieverklaring ondertekend met Zuid-Korea, die ook daar vragende partij is. Met name, o.a. ook in Centraal-Afrika. We zochten dan naar landen waar we allebei zaten. En dat kan dus in principe gebeuren. Nu dat is nog maar een intentieverklaring, nog geen concrete hulp. Maar dat zijn dus wel dingen die ondersteund worden.
Daar hebben wij zelf een aantal initiatieven rond. We ervaren dat er een aantal landen zijn die daar zelf om vragen en dat voorstellen. Ons principe is dan altijd dat we met drie zijn. Wij zijn de financier, er is een land dat iets gaat doen en er is een derde land waar iets gebeurt. Dat derde land moet wel vragende partij zijn. Daar constateren wij dat dat niet altijd het geval is. We hebben dat bv. verschillende keren geprobeerd op vraag en op initiatief van Zuid-Afrika in Mozambique en die willen dat eigenlijk niet. Dus dat is niet altijd zo vanzelfsprekend. Maar soms kan het wel. In Marokko doen we dat bv. wel. Vooral op vlak van uitwisseling, beurzen,… Marokko geeft dan vormingen in andere omliggende landen met Belgische financiering. Maar verder is dat hun programma. Dat is dus echt een uitwisseling tussen Marokko en de andere landen.
Dus dat wordt eigenlijk actief ondersteund?
Dat wordt in een aantal gevallen actief ondersteund door België. De ontwikkelingslanden die een statuut hebben, die aan het groeien zijn, die zijn daar grote vragende partij. Die doen dat ook steeds dynamischer. We hebben een paar maanden geleden een soort intentieverklaring ondertekend met Zuid-Korea, die ook daar vragende partij is. Met name, o.a. ook in Centraal-Afrika. We zochten dan naar landen waar we allebei zaten. En dat kan dus in principe gebeuren. Nu dat is nog maar een intentieverklaring, nog geen concrete hulp. Maar dat zijn dus wel dingen die ondersteund worden.
Wordt er daarin dan ook samengewerkt met de BRICS-landen?
Ja. Zuid-Korea hoort er officieel nog niet bij, maar Zuid-Afrika wel. Het moet wel gaan om onze 18 partnerlanden want anders zijn wij weer veel te ver aan het uitweiden en dan gaan we weeral versnipperen. Dus het derde land, Zuid-Afrika is één van de 18 landen. Zuid-Korea niet maar een Zuid-Zuid-samenwerking zou dus wel kunnen als zich dat dan afspeelt in één van de 18 partnerlanden, zoals bv. Marokko. Er zijn meer en meer van die samenwerkingen.
Wordt er daarin dan ook samengewerkt met China?
In China heb ik geen weet van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
Wordt China dan meer gezien als concurrentie of eerder als medewerker?
Soms wel. Maar in ieder geval wordt er toch nog wel naar gekeken met enig wantrouwen. Wij kennen ook een geschiedenis van koopman en dominee in Zuidelijk Nederland en de handel die daaraan gebonden is. Maar we proberen dat toch al langzaam meer te ontbinden en los van mekaar te koppelen. Terwijl dat voor de Chinezen een uitgemaakte zaak is. Dat hangt samen met contracten en ontginning van grondstoffen bv. in Congo.
Daar zijn ze zelfs open over. Daar doen ze niet moeilijk over. Maar daar hebben wij wel bedenkingen bij. Of we hebben daar op z’n minst wel wat vragen bij betreffende een aantal standaarden van milieureglementering, van corruptie,... omdat het niet altijd transparant is. Dat is wel een heel groot land. Dat laat zich niet zomaar de baas spelen, niet de les lezen door andere landen die in hun eigen geschiedenis ook even moeten terugkijken naar wat ze zelf af en toe gedaan hebben. Dus daar moeten we een beetje bescheiden in zijn. Maar we proberen wel om daar standaarden voor te bekomen. Dat kun je dus wel beter doen in gemeenschappelijk verband. Dat doe je niet alleen.
Ja. Zuid-Korea hoort er officieel nog niet bij, maar Zuid-Afrika wel. Het moet wel gaan om onze 18 partnerlanden want anders zijn wij weer veel te ver aan het uitweiden en dan gaan we weeral versnipperen. Dus het derde land, Zuid-Afrika is één van de 18 landen. Zuid-Korea niet maar een Zuid-Zuid-samenwerking zou dus wel kunnen als zich dat dan afspeelt in één van de 18 partnerlanden, zoals bv. Marokko. Er zijn meer en meer van die samenwerkingen.
Wordt er daarin dan ook samengewerkt met China?
In China heb ik geen weet van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
Wordt China dan meer gezien als concurrentie of eerder als medewerker?
Soms wel. Maar in ieder geval wordt er toch nog wel naar gekeken met enig wantrouwen. Wij kennen ook een geschiedenis van koopman en dominee in Zuidelijk Nederland en de handel die daaraan gebonden is. Maar we proberen dat toch al langzaam meer te ontbinden en los van mekaar te koppelen. Terwijl dat voor de Chinezen een uitgemaakte zaak is. Dat hangt samen met contracten en ontginning van grondstoffen bv. in Congo.
Daar zijn ze zelfs open over. Daar doen ze niet moeilijk over. Maar daar hebben wij wel bedenkingen bij. Of we hebben daar op z’n minst wel wat vragen bij betreffende een aantal standaarden van milieureglementering, van corruptie,... omdat het niet altijd transparant is. Dat is wel een heel groot land. Dat laat zich niet zomaar de baas spelen, niet de les lezen door andere landen die in hun eigen geschiedenis ook even moeten terugkijken naar wat ze zelf af en toe gedaan hebben. Dus daar moeten we een beetje bescheiden in zijn. Maar we proberen wel om daar standaarden voor te bekomen. Dat kun je dus wel beter doen in gemeenschappelijk verband. Dat doe je niet alleen.
Wordt dan ook over die standaarden gediscussieerd op hoger niveau?
Ja, in de Wereldbank. Dat is een evenwichtsoefening. Want je kan dat doen maar als je daar te streng in bent dan zullen er een aantal spelers zijn die zich daar niets van aantrekken. En hoe strenger je bent, hoe meer je riskeert dat ze je daar buiten gaan stellen.
Bedankt voor dit gesprek en veel succes gewenst met uw nieuwe job bij de Wereldbank!
Graag gedaan.
Ja, in de Wereldbank. Dat is een evenwichtsoefening. Want je kan dat doen maar als je daar te streng in bent dan zullen er een aantal spelers zijn die zich daar niets van aantrekken. En hoe strenger je bent, hoe meer je riskeert dat ze je daar buiten gaan stellen.
Bedankt voor dit gesprek en veel succes gewenst met uw nieuwe job bij de Wereldbank!
Graag gedaan.